Chronisch nierfalen bij uw kat

kat-nierfalen-infuus

Nierproblemen bij oudere katten

Een veel voorkomende ziekte bij de oudere kat is chronisch nierfalen. Wat de oorzaak is van het nierfalen is meestal niet meer te achterhalen. Omdat de nieren een enorme reservecapaciteit hebben, ontstaan pas klachten als 80% van de nierfunctie verloren is. Door ontstekingsreactie in de nieren ontstaat er bindweefsel en dit zal de nieren doen samentrekken, verschrompelen. Er wordt ook wel van een schrompelnier gesproken bij chronisch nierfalen.

 

Wat kunnen we zien aan een kat met nierfalen?

  • verminderde eetlust doordat het lichaam zichzelf vergiftigt. Maagzweren (= ulcera) ontstaan in het maagslijmvlies.

  • vermageren doordat er minder eetlust aanwezig is en de kat eiwit verliest via de nieren.

  • meer drinken en plassen ten gevolge van vochtverlies via de nieren.

  • uit de bek stinken doordat afvalstoffen via het speeksel uitgescheiden worden. Zweren (= ulcera) ontstaan in het slijmvlies van de mond.

  • overgeven en/of diarree doordat het lichaam zichzelf vergiftigt. Normaal worden deze giftige stoffen door de nieren uitgescheiden.

  • uitdroging ondanks dat hij of zij veel drinkt. Dit kun je testen door de “turgor” te bepalen. Als je de huid optrekt en deze loslaat dan blijft de huid in een plooi staan. Als dit gebeurt dan is de kat uitgedroogd.

  • lusteloosheid en zwakte door uitdroging en minder rode bloedcelaanmaak door de nieren. Ook zie je bloedverlies uit mond en maagzweren.

  • slechte vacht door zich niet meer verzorgen.

  • stram lopen door pijnlijke botten

 

Het is niet normaal als een kat meer drinkt dan vroeger,
het is juist normaal als je je kat bijna nooit ziet drinken.

 Nierfalen ontstaat geleidelijk en neemt meestal een aantal weken tot maanden in beslag waarbij de eigenaar bepaalde klachten gaan opvallen.

 Wanneer uw kat een of meerdere klachten heeft is het verstandig uw kat door een dierenarts na te laten kijken. Deze kan de kat onderzoeken en indien nodig aanvullend onderzoek doen. Meestal zijn er meerdere onderzoeken nodig om een goed beeld te krijgen van de ernst van het nierfalen en de prognose.

 

Diagnose van chronisch nierfalen bij de kat

 

Het onderzoek van een oudere kat die verdacht is van nierfalen omvat een aantal punten:

 

Lichamelijk onderzoek:
Allereerst wordt een lichamelijk onderzoek uitgevoerd waarbij we met name kijken naar het gewicht, de vachtconditie, de turgor, de slijmvliezen en de hartfrequentie.

 

Urineonderzoek
Een belangrijk onderdeel van het onderzoek is het urineonderzoek waarbij naar een aantal punten wordt gekeken.

 

  • De urine van een kat met nierfalen heeft meestal een laag soortelijk gewicht (lager dan 1.015 normaal is 1.030-1.050) en is dus te waterig.

 

 

  • Bij nierfalen kan er zoveel nierschade zijn dat er eiwit in de urine komt doordat de nieren eiwitmoleculen doorlaten terwijl ze dit normaal gesproken niet doen (te vergelijken met een kapot theezeefje) De hoeveelheid eiwit in de urine kan in een laboratorium bepaald worden en is een indicatie voor de ernst van het nierfalen. Hoe hoger de hoeveelheid eiwit in de urine hoe ernstiger het nierfalen. Eiwit in de urine verergert het nierfalen en daardoor is het dus erg belangrijk om dit regelmatig te controleren.

  • Bacteriologisch onderzoek van de urine. Omdat nierfalen vaak gepaard gaat met een urineweginfectie is het belangrijk om een bacteriologisch onderzoek van de urine te laten doen. Opvallend is dat katten van zo’n urineweginfectie meestal geen klachten hebben. Het is belangrijk om een bacteriële infectie te behandelen om verergering van het nierfalen te voorkomen.

 

Bloedonderzoek
Hierna wordt bloed afgenomen van de kat. Door middel van bloedonderzoek kan iets gezegd worden over de nierfunctie. Omdat er door de verminderde nierfunctie allerlei andere problemen kunnen ontstaan is het belangrijk om ook hier naar te kijken. Een kat die verdacht is van een nierprobleem krijgt daarom een uitgebreide check waarbij wordt gekeken naar ureum, kreatinine, natrium, kalium, fosfaat, calcium en de Hematocriet (= aantal rode bloedcellen)

 

Therapie van chronisch nierfalen bij de kat

 De kat met chronisch nierfalen is voor de rest van zijn/haar leven nierpatiënt. Helaas is nierfalen niet te genezen en de behandeling van een nierpatiënt berust vooral op het voorkomen van verergering van het nierfalen. Daarbij voelen veel katten met nierfalen zich een stuk beter als we een deel van de klachten kunnen verminderen. De kwaliteit van leven wordt dus verbeterd.

 Ernstig nierfalen: de kat eet niet meer en is apathisch
Indien de kat ernstige nierproblemen heeft dan nemen we de kat gedurende 3 a 4 dagen op in onze kliniek. In onze intensive care wordt de kat aan het infuus gelegd. Door de dialyse (= infuus) worden de slechte stoffen uit het lichaam gespoeld.

Ook kunnen we dan dagelijks met bloedcontroles nakijken hoe de tekorten in het lichaam aangevuld kunnen worden. Onze assistentes zullen de kat optimaal behandelen zodat het aan het eten komt.

 

Tijdens deze dagen in de opname zorgen we door de behandeling dat we de kat:

 

  • minder misselijk te maken: Cerenia injecties (antibraak middel) en Ranitidine (maagzuurremmer).

  • de eetlust stimuleren: Vitamine B, Ipakitine en een paar keer per dag dwangvoeren.

  • nierdieet = laag eiwit gehalte voer geven: voorkomen dat de nieren door eiwitten in het bloed belast worden.

  • kalium tekort aanvullen: door injecties kaliumchloride en speciaal infuus (= Ringerslactaat).

  • te hoog fosfaat in het bloed verminderen door Ipakitine of Renalzin.

  • ACE-remmers geven om de bloeddruk te verlagen en nierachteruitgang te voorkomen.

  • bloedarmoede afremmen door een anabool steroïd injectie.

Slaat de behandeling altijd aan?
Helaas kan het zijn dat een nierpatiënt zo slecht is dat het infuus geen verbetering oplevert. We monitoren de kat gedurende de dagen in onze opname. Indien het uitzicht hopeloos is of de prognose slecht dan zullen we dit met u doornemen en is er helaas een advies voor euthanasie, omdat het dierlijden wordt.

Als blijkt dat de behandeling aanslaat, we zien dit aan de bloedwaardes, dan kan uw kat naar huis met het speciale nierdieet en medicijnen. En kunnen we aan de hand van het laatste bloedonderzoek aangeven of er sprake is van een minder ernstig nierfalen.

Minder ernstig nierfalen: de kat eet nog en is nog attent en actief
Indien uw kat opgeknapt is na het infuus of uw kat is nog niet zo slecht dat we een infuustherapie adviseren dan kunnen we het thuis met speciaal nierdieet en medicijnen behandelen. De behandeling bestaat uit een aantal punten.

Meer laten drinken.
Een kat met nierfalen drinkt vaak wat meer dan anders maar om uitdroging te voorkomen en de nierdoorbloeding te verbeteren moeten we ze stimuleren om nog meer te drinken.

Een kat kan op een aantal manieren gestimuleerd worden tot meer drinken

 

  • door stromend water aan te bieden (bijv. door drinkfonteintjes)

 

  • door blikvoer met extra water te geven

 

  • door de brokken te wellen in water

 

Eetlust stimuleren
Katten met nierfalen hebben vaak een verminderde eetlust door:

 

  • Maagzweren of ulcera in de maag

 

  • Bloedingen in de maag en de darmen uit de maagzweren

 

  • Misselijk en braken door uremie (bloedvergiftiging)

 

  • Constipatie (moeilijk stoelgang maken) door uitdroging

 

Hoe kunnen we katten stimuleren om meer te eten?

 

  • Voeding verwarmen. katten vinden dit vaak lekkerder

 

  • Maagzuurremmers (Ranitidine) zijn goed voor de maagproblemen

 

  • Tegen de misselijkheid kan een antibraakmiddel (Cerenia) gegeven worden

 

  • Laxeermiddelen (Laxatract) kunnen gegeven worden ivm de constipatie.

 

  • De eetlust kan verhoogd worden met medicijnen (Periactin) en met vitamine B injecties.

 

Speciaal nierdieet
Om te zorgen dat er minder gifstoffen worden geproduceerd in het lichaam is het advies om een dieet te geven dat eiwitarm is en een laag fosfaatgehalte heeft. We adviseren het nierdieet
K/D * van Hill’s. Bewezen is dat katten die een nierdieet krijgen langer leven en de kwaliteit van leven verbeterd wordt.

 

ACE-remmers
ACE-remmers zijn medicijnen die de bloeddruk verlagen en die het eiwitverlies via de nieren verminderen. Hierdoor wordt het verergeren van het nierfalen geremd. Tevens voelen katten zich beter door het gebruik van ACE-remmers. We gebruiken Fortekor omdat deze ACE-remmer door de lever uitgescheiden wordt en niet door de nieren.

 

Fosfaatremmers
Katten met nierfalen kunnen een verhoogd gehalte aan fosfaat in het bloed hebben. Omdat dit schadelijk is voor de nieren en de maag moet dit behandeld worden. Met nierdieet wordt de opname van fosfaat al beperkt maar het kan nodig zijn om extra fosfaatremmers toe te dienen. Dit is meestal in de vorm van een poeder (
Ipakitine) of vloeistof (Renalzin) dat dagelijks door het eten gegeven moet worden.

 

Anabool steroïden
Katten met nierfalen kunnen door allerlei oorzaken bloedarmoede ontwikkelen. Het is belangrijk om dit regelmatig te controleren en zo nodig te behandelen.