VOGELGRIEP Maatregelen van kracht in België (KB van 5 mei 2008)

VOGELGRIEP
Maatregelen van kracht in België (KB van 5 mei 2008)
Onder voorbehoud dat er zich geen nieuwe ontwikkelingen voordoen, kunnen de maatregelen die van
toepassing zijn als volgt worden samengevat.
Maatregelen die van toepassing zijn op het ganse grondgebied
1. Pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels van professionele houders en hobbyisten,
loopvogels inbegrepen, moet worden opgehokt of op zodanige wijze worden afgeschermd dat contact met
wilde vogels vermeden wordt.
2. Verzamelingen van pluimvee en/of van andere in gevangenschap levende vogels zijn verboden.
3. Markten van pluimvee en/of andere in gevangenschap levende vogels zijn verboden.
4. Het voederen en het drenken van pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels moet binnen
gebeuren of op een zodanige wijze dat contact met wilde vogels onmogelijk is.
5. Het is verboden om pluimvee en andere in gevangenschap levende vogels te drenken met water dat
afkomstig is van oppervlaktewatervoorraden of regenwater waartoe wilde vogels toegang hebben, tenzij
dat water werd behandeld om eventueel aanwezige virussen te inactiveren.
6. Buiten de risicogebieden is de toegang tot alle plaatsen waar pluimvee of andere in gevangenschap
levende vogels worden gehouden, verboden voor elk voertuig, elke persoon en alle materiaal die in de 4
voorafgaande dagen:
– ofwel in contact is geweest met pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels, gehouden
in een risicogebied gelegen op het nationale grondgebied of in het buitenland,
– ofwel op een plaats is geweest in zo’n risicogebied waar pluimvee of andere in gevangenschap
levende vogels worden gehouden.
Dat verbod is niet van toepassing op het personeel van het Voedselagentschap en van andere bevoegde
autoriteiten, noch op de personen die in hun opdracht werken, op voorwaarde dat zij de door het
Voedselagentschap vastgelegde hygiënevoorschriften naleven.
7. Elk vervoermiddel en materiaal dat dient voor het vervoer van pluimvee, andere in gevangenschap levende
vogels, broedeieren of consumptie-eieren, moet reinig- en ontsmetbaar zijn of voor eenmalig gebruik
dienen. Het moet worden gereinigd en ontsmet met een toegelaten biocide na elk vervoer en elke
ophaling.
8. Elk vervoermiddel en materiaal dat dient voor het vervoer van pluimvee, andere in gevangenschap levende
vogels, broedeieren en consumptie-eieren in een derde land of in een risicogebied gelegen buiten België
moet reinig- en ontsmetbaar zijn of voor eenmalig gebruik dienen.
De reiniging en ontsmetting ervan moeten onmiddellijk plaatsvinden met een toegelaten biocide en
uiterlijk binnen de drie werkdagen na terugkeer op het Belgische grondgebied of voordat er een plaats
wordt aangedaan waar pluimvee of andere in gevangenschap levende vogels worden gehouden, onder
toezicht van een erkend dierenarts die is aangesteld door de betrokken PCE.
De reiniging en ontsmetting worden uitgevoerd volgens de aanwijzingen van de PCE (cf. procedure
1243484 – reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen afkomstig uit risicogebieden).
Vogelgriep: maatregelen van kracht – v23 – 01/02/2017
19.
9.Iedere ziekte of abnormale sterfte bij het pluimvee moet onmiddellijk door de bedrijfsdierenarts of een
erkende dierenarts worden onderzocht. Indien de bedrijfsdierenarts of de erkende dierenarts bij zijn
onderzoek aviaire influenza niet kan uitsluiten, moet hij dat onmiddellijk melden aan de officiële
dierenarts.
10. In de volgende gevallen is het verboden om bij het pluimvee een therapeutische behandeling te starten
indien vooraf geen monsters voor een laboratoriumonderzoek aan een vereniging werden toegezonden:
– een daling van de normale voeder- en waterconsumptie van meer dan 20 %;
– een sterfte van meer dan 3 % per week;
– een daling van de leg met meer dan 5 % die langer dan twee dagen duurt;
– klinische tekenen of letsels bij post-mortem onderzoek die wijzen op aviaire influenza.
Maatregelen die van toepassing zijn op het niveau van de pluimveehouderijen
In alle geregistreerde pluimveebedrijven en alle broeierijen gelden de volgende maatregelen:
1. Aan de ingangen en uitgangen van elke pluimveestal en het bedrijf moet een ontsmettingsvoetbad met
een toegelaten biocide worden geplaatst.
2. De toegang tot een pluimveestal of een broeierij is verboden aan alle personen die niet tot het bedrijf
behoren. De verantwoordelijke treft met het oog daarop alle noodzakelijke schikkingen. Dat verbod geldt
niet voor:
– het personeel dat nodig is voor de bedrijfsvoering;
– de bedrijfsdierenarts;
– het personeel van het Voedselagentschap en de personen die in opdracht ervan werken;
– het personeel van andere bevoegde overheden en de personen die in opdracht ervan werken.
Deze personen moeten bedrijfseigen laarzen en kledij of overkledij aantrekken voordat zij de pluimveestal
of de broeierij betreden en moeten alle nodige voorzorgen nemen om verspreiding van het aviaire
influenzavirus te vermijden.
3.
Elke verantwoordelijke moet een register van bezoeken bijhouden met vermelding van de datum en het
uur van het bezoek, naam en adres van de bezoeker, de nummerplaat van de wagen, de reden van het
bezoek alsook het al of niet betreden hebben van de stallen. In het register worden in chronologische
volgorde alle personen ingeschreven die de pluimveestal of de broeierij betreden.
De bedrijfsdierenarts moet dit register bij elk bezoek dateren en ondertekenen.
Bijkomende maatregelen geldend in gevoelige natuurgebieden
1. Eenden en ganzen moeten van het andere pluimvee gescheiden worden.
2. Het Voedselagentschap kan bijkomende klinische, pathologische, serologische of virologische onderzoeken
voorschrijven.
De beschrijving van deze gebieden kan geraadpleegd worden op de website www.favv.be of kan op
eenvoudige aanvraag bij het Voedselagentschap bekomen worden.
Vogelgriep: maatregelen van kracht – v23 – 01/02/2017